Overpeinzing 2


Er wordt weleens gezegd dat hoogbegaafdheid een mode-verschijnsel is. Net als leer- en ontwikkelingsstoornissen worden de labeltjes tegenwoordig vrij snel geplakt binnen het onderwijs. Nu gebeuren er na het plakken van het stempeltje interessante dingen. Gelukkig niet op elke school, er zijn ook die er daadwerkelijk iets mee doen. Net als een wondje, we plakken een pleister en het is opgelost.

Neem even in een gechargeerd voorbeeld, dyslexie. Een leerling valt op, krijgt leeshulp, geen verbetering, krijgt intensievere leeshulp, geen verbetering, leeshulp wordt verder geïntensiveerd, scores verbeteren niet. Na ruim een half jaar intensieve hulp, binnen en buiten de klas en geen verbetering krijgt de leerling een dyslexieverklaring en de hulp stopt, want hij/zij heeft een dyslexieverklaring.

Ander voorbeeld, wederom gechargeerd. Een leerling met het vermoeden van autisme, er worden aanpassingen gedaan in het dagelijks handelen, de leerling laat wenselijk gedrag zien en het vermoeden van autisme verdwijnt, want het gedrag is veranderd. Nadat het dagelijks handelen weer op de ‘oude’ manier wordt toegepast, laat de leerling weer het vermoedelijke ‘autistische’ gedrag zien.

Om een stempeltje te krijgen moet je wel iets doen. Er zijn zeker leerlingen die daadwerkelijk een stoornis hebben in daar in hun dagelijks handelen in belemmerd worden. Het stoort mij allen dat er zo nonchalant mee omgegaan wordt.

Om de titel te onderbouwen was deze inleiding noodzakelijk. Ik vervolg hier de weg richting begaafdheid en hoe er nog steeds anno 2017 naar gekeken wordt. Hier zit mijn irritatie namelijk.

We schetsen het volgende:

We hebben twee leerlingen. De ene heeft een IQ van 70, deze noemen we oneerbiedig A. en de ander een IQ van 130, deze noemen we B. Uitgaande van het gemiddelde staan ze beide 30 punten hiervan af. Er is geen leerkracht die verwacht dat A. eerst het reguliere werk gaat maken en daarna pas datgene wat bij zijn niveau past. Van B. wordt dat wel verwacht. A. hoeft de basisstof niet te beheersen, B. moet het laten zien. A. krijgt extra uitleg omdat hij het moeilijk vindt, als B. het moeilijk vindt moet hij het zelf maar uitzoeken.

Van hoogbegaafde kinderen is bekend dat zij hun executieve functies (zoals plannen en organiseren, doorzetten en emotieregulatie) weinig hoeven in te zetten voor de reguliere stof binnen het basisonderwijs. Toch worden deze vaardigheden verwacht wanneer ze een taak aangeboden krijgen die in essentie echt moeilijk is. Op het moment dat B. vastloopt wordt dan hardop geuit, dat het met de begaafdheid wel mee zal vallen.

Wat ik in deze overpeinzing wil zeggen is eigenlijk:

Passend onderwijs wordt pas passend als het ons allen past. Samen waar het kan, apart waar het moet. Zo ook, eigenlijk zeker, voor hoogbegaafde kinderen. 


Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

2 gedachten over “Overpeinzing

  • Catootje

    Het is helaas nog steeds zo dat de kinderen zich moeten aan passen aan het reguliere onderwijs systeem.
    Zo leer ik het jou en zo moet jij het kunnen… Er worden alleen aanpassingen verlangt vanuit de kinderen zonder aanpassingen vanuit scholen naar de kinderen.
    Ze moeten niet een kind schoolgeschikt maken maar de school kindgeschikt