Onderpresteren, mijn dilemma…(deel 1 waarschijnlijk)


Aangezien het alweer enige tijd geleden is dat ik mezelf online heb laten lezen, leek het me wel weer tijd om iets te gaan schrijven. Nu zit dat plan ook al een paar weken in mijn hoofd. Echter….Er is teveel om over te schrijven. Aan de andere kant vind ik ook dat er al veel over geschreven is. Waarover dan? Over onderpresteren. De kans is aanwezig dat ik mezelf als leerkracht in de vingers ga snijden. Het zij zo.

Een veel gehoorde kreet in het onderwijs is: “We denken dat hij meer kan…” Deze uitspraak komt vaak van ouders, maar ook leerkrachten tijdens de rapportgesprekken of tussentijdse voortgangsoverleggen. Ja, ook ik maak me daar schuldig aan. Ik denk dan na het gesprek wel na over wat ik er dan aan ga doen. Met het thema onderpresteren kun je alle kanten op, vandaar heb ik ook maar in de titel ‘deel 1’ opgenomen, want ik verwacht niet dat dit het laatste deel is over dit onderwerp. Althans niet vanuit Kreate it. De volgende keer ga ik wel in op de theorie die is geschreven over onderpresteren. Het dilemma waar ik op dit moment mee zit is het volgende:

Als onderpresteren bestaat, bestaat overpresteren of bovenpresteren dan ook?

Als we met deze vraag inzoomen op een intelligentieonderzoek en we er vanuit gaan dat een kind wel te laag kan scoren vanwege een verscheidenheid aan oorzaken, maar niet te hoog, maar als een iq test getraind wordt, dan ontstaat er een vertroebeld beeld, dan volg ik het niet helemaal meer.

Als we kijken naar het onderwijs en we noemen even het instituut CITO. Hier heb ik overigens ook wel een mening over, maar dat is hier in feite irrelevant. De schaalverdeling van CITO is als volgt: I – II – III – IV – V of A – B – C – D – E, waarbij de I en de A de hoogste score vertegenwoordigen en de V of E de laagste. Als je met een bewezen iq van 130 een II scoort, dan spreekt men over onderpresteren. Ik stel het hier nu wat gechargeerd, de volgende keer ga ik wel dieper in op de materie. Als dan een bewezen iq van 80 een II score behaald, dan kun je toch van bovenpresteren spreken? Of zie ik dat dan weer op de verkeerde manier.

Als de maximaal haalbare snelheid van een auto begrenst is op 250 kilometer per uur, presteert de auto dan onder? Als er in de beschrijving van je auto een maximumsnelheid staat van 180 kilometer per uur en je haalt 200 op de Autobahn, presteert de auto dan boven?

Als we in de maatschappij uitgaan van het gemiddelde, bestaat onderpresteren dan wel? Waar wordt de prestatienorm bepaald? Als je voor je kampioenswedstrijd 4 jaar hebt getraind en je valt op ‘het’ moment van je rekstok, presteer je dan onder? Als je koning van de ringen bent geweest en je raakt daarna aan de coke, heb je dan op de bewuste wedstrijd bovengepresteerd?

Nee, zonder gekheid. Ik sta even stil bij het gegeven CITO in het onderwijs. De resultaten van methode-onafhankelijke toetsen zijn van belang om te kunnen bepalen op welk niveau een leerling uitstroomt van het basisonderwijs. Kreate it zet in op begaafde leerlingen en van hen mag verwacht worden dat zij resultaten behalen die behoren tot de bovenste 10% van alle leerlingen. Doen zij dit niet dan presteren zij niet naar hun mogelijk cognitieve potentieel. De leerkracht heeft dan iets te doen. Althans, dat is wat de theorie mij zegt. Maar wat als een leerling de bewuste toets ergens vandaan heeft getoverd en de maximale score behaald? Kun je dan als leerkracht deze leerling ook als begaafde leerling beschouwen? Ik heb beide overigens meegemaakt.

Kortom, mijn dilemma is er nog steeds. Ik zal de komende periode gebruiken om vanuit verschillende perspectieven en definities het gegeven onderpresteren te belichten en mogelijk van daaruit te zien of ik mijn tweestrijd kan beslechten.

Om maar eens paradoxaal te eindigen:

Pinokkio zegt: “Mijn neus groeit…”

Adde parvum parvo magnus acervus erit (naar Ovidius)

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *